
BESTELLEN
Deze novelle is uitverkocht:
Enkele exemplaren zijn nog te krijgen bij
Kesselshop. Deze hardcover kost nu € 6,25
De e-Boeken kosten € 5,-:
e-Boek — Kindle — iBook.
Het eBoek is ook te leen
bij de openbare bibliotheek.
Free download: Titelverhaal
In zijn tweede novelle beschrijft Herman Adèr de belevenissen van twee oorlogsverslaggevers,
Ella en Steven, ten tijde van één van de Joegoslavische oorlogen. In een relatief stabiele
periode — de oorlogshandelingen zijn tijdelijk opgeschort — wagen ze zich aan een
wandeltocht door bezet gebied waarbij zij ternauwernood aan de dood ontsnappen. In het
titelverhaal wordt een squashpartij in het hotel waarin zij verblijven, wreed onderbroken
door hernieuwd oplaaiend oorlogsgeweld.
Op de achtergrond speelt in deze novelle steeds de dubbelhartige relatie van de twee
mensen, die is geboren uit hun behoefte aan vertrouwen en geborgenheid, maar die
onvermijdelijk tijdelijk zal zijn.
Herman Adèr publiceerde hiervoor twee bundels korte verhalen en, daarna, zijn eerste
novelle “Verveling” bij dezelfde uitgever.
Toen hij in Žalna aankwam en het enige winkeltje in het dorp wilde binnengaan, waren er soldaten. Ze waren vervelend en vroegen naar zijn papieren. Zwijgend gaf hij zijn paspoort en, verstrooid, zijn trouwboekje. ‘Sie haben keine richtige Papiere’, zeiden de soldaten, speciaal voor hem in het Duits.
Hij was stomverbaasd. ‘Wie meinen Sie?’ vroeg hij. ‘Das ist doch kein richtiger Paß?’ zeiden ze.
‘Das ist mein Heiratsbüchlein,’ zei hij in steenkolenduits. Hij wist het juiste woord niet. ‘Mittkommen,’ zeiden de soldaten, en namen hem mee naar de kazerne, die een eindje buiten het dorp lag. Hij moest wachten op een houten bank buiten, met zijn rug tegen de houten barak. Een tijdlang maakte hij zich zorgen hoe dit moest aflopen. Maar toen bedacht hij, dat ze waarschijnlijk alleen geld wilden hebben. Die gedachte was geruststellend, als ze tenminste niet teveel vroegen.
Na een uurtje buiten in de zon werd hij een klein kamertje binnengebracht. Achter een schamel bureautje zat een militair van een hogere rang. Zijn Duits was beter dan dat van zijn manschappen. Steven moest blijven staan.
Eerst was het een tijd stil terwijl de man zijn paspoort en het trouwboekje doorbladerde.
‘Was machen Sie hier?’ vroeg hij tenslotte.
‘Ich mache eine Wanderung nach Javor’
‘Das ist noch weit,’ zei de man, ‘und gefährlich.’ ‘Wieso gefährlich?’
‘Es gibt Partisane,’ zei de man. ‘Passen Sie auf. Ich wird Ihnen ein Schutz mitgeben.’
En hij pakte een formulier en ondertekende het. Hij deed het paspoort in het
trouwboekje in elkaar, legde het formulier er bovenop en gaf het stapeltje aan Steven.
‘Danke. Soll ich etwas zahlen?’ zei Steven. ‘Nein, Sie brauchen nichts zu zahlen,’ zei de
man en hij glimlachte. ‘Ich wünsche Ihnen eine schöne Wanderung’. Hij stond op en
begeleidde Steven naar de deur.
Zonder problemen kon hij de kazerne verlaten. Hij liep terug naar het dorpje en ging weer
naar het winkeltje van waar de soldaten hem hadden meegenomen. Toen hij binnenkwam
stond het vol met mensen. Het was een gekakel van jewelste, maar toen ze hem
opmerkten, werd het plotseling stil en de meesten dromden naar buiten, op een oude man
na, die bij de toonbank bleef staan bij zijn glaasje Slivovitz. Steven besloot zich
niets van de consternatie aan te trekken. Hij kocht brood, kaas en melk bij het
verlegen meisje achter de toonbank. Ze had een wit schortje voor en verstond
het Duits dat hij sprak maar met moeite en antwoordde steeds in taal van de
streek.
‘Die Militäre lieben keine Ausländer,’ zei de oude man tot niemand in het bijzonder.
‘Es geht,’ zei Steven neutraal. Eigenlijk had hij de officier daarnet heel voorkomend
gevonden.
‘Wir lieben auch keine Ausländer,’ besloot de man. Hij zei verder niets meer. Zijn missie
was volbracht, hij had zijn boodschap afgeleverd. Hij sloeg de rest van zijn glas
achterover en liep nors, zwijgend naar de deur. Daar draaide hij zich om en zei: ‘Haben
Sie vorsicht. Achten Sie auf sich.’ Zonder Steven’s reactie af te wachten, verdween
hij.
Toen Steven zelf een paar minuten later naar buiten stapte, stond er een hele drom mensen die strak naar het winkeltje keek. Toen ze hem zagen, draaiden ze hun rug naar hem toe en begonnen zich mompelend te verspreiden. Ze drentelden bij hem vandaan en verdwenen in de zijstraten van het pleintje.