In de eerste jaren na de oprichting is veel zelf-geïnitieerd onderzoek verricht naar sportpsychologische tests. Centraal stond hierbij sport prestatie motivatie, betrokkenheid op sport ('commitment'), zelfvertrouwen, en intrinsieke & extrinsieke motivatie. Hierbij is veelvuldig gebruik gemaakt van het eigen netwerk binnen de hockeysport (districtsselecties Noord-Holland, tophockeykamp Sportways, internationaal NCM-toernooi 1994, nationale jeugd-selecties A-jeugd KNHB en Jong Oranje KNHB).

In 1994 maakte NOC*NSF talentontwikkeling tot speerpunt van beleid. In dat kader (het verzamelen van kennis over aspecten van talentontwikkeling) zijn drie onderzoeksprojecten door de stichting uitgevoerd:

  • Het project 'thuissituatie' had ten doel een empirisch onderzoek in te stellen naar de rol en functie van ouders van jeugdige getalenteerde sporters. Het onderzoek vond plaats in een school voor voortgezet onderwijs met speciale voorzieningen voor jeugdige topsporters (een z.g. LOOT-school). Een uitgebreide vragenlijst werd voorgelegd aan enerzijds de leerlingen van de topsportklas (de getalenteerde adolescenten) en anderzijds aan een controle-groep van "abnormale" wedstrijd-sporters (uit reguliere klassen). Ook de ouders van de leerlingen in de beide onderzoeksgroepen hebben medewerking verleend. Het project is afgerond in 1996.
  • Binnen het project 'taktisch inzicht' is een grondig literatuuroverzicht samengesteld naar de stand van zaken op wetenschappelijk kennisniveau. Het onderwerp 'spel-intelligentie', soms ook wel aangeduid als wedstrijd-slimheid of als 'het kunnen lezen van een wedstrijd', bleek een weerbarstig onderwerp dat internationaal weinig diepgaand onderzocht was. Het project is afgerond in 1998.
  • Tenslotte is binnen het onderzoeksproject 'dropout' een poging gedaan te bepalen welke reden(en) achter sportuitval zitten. Bij twee takken van sport (atletiek, volleybal) is aan een jeugdige talentengroep en een controle-groep van wedstrijdsporters in twee opeenvolgende jaren een uitgebreide vragenlijst voorgelegd. Helaas bleek de 'dropout' in die periode van één jaar zodanig gering dat verwerking van de gegevens vanuit de oorspronkelijke doelstelling niet relevant werd geacht. Het project werd vervolgens omgebouwd tot een onderzoek naar de ontwikkeling van getalenteerde sporters. Met een subsidie van het Ministerie van VWS konden nog vier vervolgmetingen plaatsvinden, verspreid over een periode van zes jaar, zodat de sportloopbaan van de respondenten over een periode van acht jaar in kaart gebracht zou kunnen worden. Bij elk van de metingen werd aan de sporter een uitgebreide vragenlijst voorgelegd. De sporter die in het voorgaande jaar met de sport gestopt was, werd gevraagd naar redenen, achtergronden en omstandigheden. De laatste meting van het longitudinale project is voorzien in 2004. Het project is in 1999 aangemeld bij het NIWI (Nederlands Instituut Wetenschappelijke Informatie); dit betekent dat het project geregistreerd staat als lopend onderzoeksproject in een landelijk archief.